Zoeken

Duitsland gaat door met stroomprijsverlaging

Auteur

Pieter Boot

In Duitsland heerst onverminderde somberheid over de toekomst van de energie-intensieve industrie, signaleert Pieter Boot. Niet verwonderlijk als de productie daarvan in 2020-2024 in constante prijzen met 11% daalde – maar ook in Nederland was het 9%. Als aandeel van het nationaal product was de daling in beide landen nog groter. In Nederland hebben we daarvoor maatwerkafspraken, een opgeschorte eigen heffing en zeer tijdelijke compensatie van de verhoogde prijs van elektriciteit door het Europese emissiehandelssysteem (ETS). In Duitsland wordt het steviger aangepakt. De regering heeft het voortbestaan en verduurzaming van de basisindustrie tot een topprioriteit gemaakt. Wat houdt dat in?

Al eerder was in Duitsland de compensatie voor de hogere elektriciteitsprijs door het emissiesysteem vastgesteld voor de maximale duur die door de Europese Commissie is toegestaan (tot en met 2030). Voor de wat kleinere bedrijven – die niet profiteren van veel gunstiger tarieven voor de netten en heffingen – werd daar een forse vermindering van netkosten en sommige heffingen aan toegevoegd: de kosten werden door de staat overgenomen. Maar voor een bedrijf dat daarvoor al weinig betaalde is er weinig te compenseren, terwijl deze worstelt met lagere prijzen elders. Voor hen komt er per 1 januari 2026 een 'stroomprijs van 5 cent per kWh’. Deze moet echter aan strenge voorwaarden van de Europese Commissie voldoen. De details van het wetsvoorstel zijn nog niet bekend, maar de grote lijnen wel. Deze kunnen op brede politieke steun rekenen. De verlaagde prijs geldt voor ondernemingen die op de carbon leakage lijst van de Europese Commissie staan, voor de helft van het stroomverbruik. De helft van de bespaarde uitgaven moet besteed worden aan verduurzaming (investeringen of afsluiten van een power purchase agreement voor groene stroom). De prijs wordt drie jaar van kracht. Hij mag niet gecombineerd worden met de indirecte kostencompensatie van het ETS – bedrijven moeten dus kiezen. Verwacht wordt dat de allergrootste bedrijven voor de kostencompensatie kiezen en de iets kleinere voor de lagere stroomprijs. Berekeningen indiceren dat het effect van de stroomprijs zo'n 2 tot 3 ct/kWh kan zijn en van de indirecte ETS-compensatie ongeveer 3 c/kWh. Maar het effect van de stroomprijs is dat zowel voor het energie-intensieve middenbedrijf als voor de grote energie-intensieve industrie de elektriciteitsprijs volgend jaar lager is dan in begin 2020. 

De lage stroomprijs lost natuurlijk niet alle problemen van de energie-intensieve industrie op. Maar het geeft wel een adempauze. Bedrijven die verduurzaming al hebben voorbereid, kunnen beter gebruik maken van de gestelde voorwaarde om het bespaarde geld in verduurzaming te steken dan zij die dat nog niet hebben gedaan. Zij kunnen ook gebruik maken van een nieuwe Duitse veiling voor carbon contracts for difference, een veilingsysteem waarin verduurzamingsprojecten zowel in CAPEX als OPEX financieel ondersteund worden op rangorde van kosteneffectiviteit, maar waar men moet terugbetalen als de marktprijs onder een bepaald niveau is gedaald.  

Nederland ligt niet op een eiland. Duitsland kijkt naar de energieprijzen in de Verenigde Staten. Wij moeten minimaal naar die in Duitsland kijken

Kernvraag is natuurlijk wat er verwacht kan worden van de elektriciteitsprijs na afloop van de driejarige periode. Als deze daarna weer sterk zou stijgen, is er weinig structureels gewonnen. Over deze elektriciteitsprijs zijn veel Duitse energie-economen erg optimistisch. Zij verwachten dat door de toenemende invloed van hernieuwbare elektriciteit met lage operationele kosten – in 2024 54% van het Duitse aanbod, in 2030 volgens de voornemens 80% - de groothandelsprijs ongeveer 2 ct/kWh lager kan zijn. Netkosten en heffingen zijn voor het Duitse bedrijfsleven al stapsgewijs weggenomen of verminderd; zij worden uit het overheidsbudget betaald. Of de elektriciteitsprijs echt gaat dalen is natuurlijk zeer onzeker. De forward prijzen laten het nog niet zien. Een JRC-studie indiceert dat de invloed van kolen- en gascentrales in omringende landen op de marginale prijs in Duitsland onverminderd groot blijft. Dan hebben de bedrijven alleen een prijspauze gehad. Maar zelfs dan hebben ze meer tijd om verduurzaming tot stand te brengen. Want uiteindelijk daalt het aantal uitgegeven rechten in het ETS naar nul. 

Nederland ligt niet op een eiland. Duitsland kijkt naar de energieprijzen in de Verenigde Staten. Wij moeten minimaal naar die in Duitsland kijken. Opmerkelijk is dat in Frankrijk de ontwikkeling in Duitsland nauwgezet wordt

gevolgd, terwijl die er in Nederland niet veel toe lijkt te doen. Maar de onderhandelaars van D66 en het CDA voor nieuwe regeringsafspraken hebben beiden een achtergrond in het energie- en klimaatbeleid. In hun document ‘Samen aan de slag voor een sterker Nederland’ staan verstandige opmerkingen over de elektriciteitsprijs en het te voeren industriebeleid. Nu ook echt samenwerken, uitwerken en aan de slag! 

Pieter Boot

Pieter Boot is verbonden aan het CIEP en was sectorhoofd bij het PBL