Zoeken

Faillissement COP vraagt van EU een andere opstelling

Auteur

Remco de Boer

Na dertig edities valt het moeilijk te ontkennen: de COP-aanpak werkt niet meer. Tijd voor iets nieuws, vindt Remco de Boer. Mogelijk kan een coalition of the willing meer voor elkaar krijgen. Maar ook die zal zich rekenschap moeten geven van dezelfde politieke en economische krachten die COP30 tot een mislukking hebben gemaakt. Ook de EU zal uit een ander vaatje moeten tappen. En sterker moeten worden.

Bewijzen is lastig, maar de stelling dat klimaatverandering zonder de jaarlijkse Conference of the Parties nooit zó hoog op de politieke agenda zou zijn gekomen, is goed te verdedigen. Met dank aan het Kyoto-protocol, gesloten tijdens de derde editie in Japan in 1997, en de bekendste doorbraak in 2015 in Parijs: een in principe vrijblijvende afspraak zonder dwang of sancties, maar met enorme zeggingskracht.

Ook valt moeilijk aan te tonen of de geboekte voortgang volledig aan de COP’s kan worden toegeschreven. Koerste de wereld vóór Parijs nog op zo’n 3,5 graden Celsius af, mogelijk zelfs meer, nu is dat volgens het United Nations Environment Programme (UNEP) rond de 2,5 graden. Daarvoor moeten landen hun toezeggingen wel volledig nakomen. Met alleen huidig beleid zou het 2,8 graden worden.

Maar inmiddels is ook duidelijk: de COP-consensusaanpak – iedereen moet het met elkaar eens zijn – werkt niet meer. Als je het in Brazilië na dertig jaar onderhandelen in je slotverklaring niet mag hebben over het terugdringen van het gebruik van fossiele energie – de belangrijkste bijdrage aan het menselijk aandeel in klimaatverandering – dan is niet alleen de top mislukt, maar is ook de aanpak failliet.

Al voordat Donald Trump voor de tweede keer het Witte Huis betrok en de bijl aan de wortels van de wereldorde zette, en al voordat China steeds nadrukkelijker zijn economische spierballen liet rollen, was duidelijk dat er over klimaatverandering en klimaatbeleid grote verschillen tussen landen bestaan. In het Braziliaanse Belém werd de driedeling die er al was alleen nog maar scherper.

Zo zijn er landen die hun economie de hoogste prioriteit geven. Dat wil overigens niet zeggen dat ze daarmee niets tegen klimaatverandering willen doen – kijk maar naar China. Er zijn ook landen, zoals de 27 EU-lidstaten, die het tegengaan van klimaatverandering de facto boven economische ontwikkeling hebben gesteld. Weliswaar neemt de weerstand daartegen in Brussel toe, maar die is pas van recente datum.

En dan zijn er landen die vooral inzetten op meer financiële steun bij het voorkomen van klimaatverandering en bij adaptatie. Tijdens COP29, in Azerbeidzjan, zegden rijke landen minimaal 300 miljard per jaar toe vanaf 2035. Deze verdrievoudiging van het huidige bedrag werd door veel ontvangende landen als véél te weinig gezien. “Schamel”, vond India. “Een belediging”, zei Nigeria. Hun inzet is 1.300 miljard per jaar.

“Klimaat is meer dan ooit, en vooral openlijker dan voorheen, verweven met geopolitiek, handel en wat we vroeger ontwikkelingshulp noemden.”

Ook tijdens COP30 in Belém zagen we een harde botsing van deze belangen. Zo werd de EU zwaar onder vuur genomen door opkomende landen. Die vinden het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) een ordinair tarief dat hun export in gevaar brengt. Terwijl het idee achter de CBAM is om een gelijk speelveld te creëren tussen Europese en niet-Europese producenten wat de klimaatkostencomponent betreft.

China – intussen de onbetwiste wereldkampioen in de uitrol van zonne- en windenergiecapaciteit – wilde de EU in Brazilië best steunen in de roep om meer klimaatambitie, maar alleen als de CBAM van tafel zou gaan. Oftewel: klimaat is meer dan ooit, en vooral openlijker dan voorheen, verweven met geopolitiek, handel en wat we vroeger ontwikkelingshulp noemden.

Vrijhandel maakt intussen plaats voor protectionisme en op het wereldtoneel draait het in toenemende mate om brute macht. Dat zagen we aan hoe de VS vorige maand in Londen eigenhandig een klimaatakkoord voor de internationale scheepvaart om zeep hielp. In Belém was ook duidelijk wat er gebeurt als je die macht niet hebt. Hoe harder de EU met de vuist op tafel sloeg, hoe minder indruk het leek te maken.

“Onder geen enkele voorwaarde” zou de EU haar handtekening zetten onder een akkoord waarin het terugdringen van fossiele energie niet zou worden genoemd. De EU-persdienst maakte klimaatcommissaris Wopke Hoekstra’s dreigement zelf wereldkundig. Het resultaat is bekend: over fossiel werd niets afgesproken, de EU ging toch akkoord én probeerde de ‘deal’ vervolgens als een succes te verkopen. Vlek op vlek op vlek.

In plaats van ieder jaar met bijna 200 landen in conclaaf te gaan totdat iedereen het eens is, doen landen die méér willen – zoals de EU – er verstandig aan om meer dan nu op te trekken met gelijkgestemden. Op het gebied van klimaat, maar vooral ook op dat van kritieke grondstoffen, handel en industrie. Een gemeenschap met grosso modo dezelfde waarden, verenigd in het besef dat er gevaar dreigt op alle fronten.

Ook zo’n coalition of the willing zal zich rekenschap moeten geven van de nieuwe verhoudingen, ook als het over uitstoot gaat. China, de VS en India – de drie grootste uitstoters – zijn samen met de overige BRICS-landen en de oliestaten in het Midden-Oosten goed voor zo’n 65% van de uitstoot; voor de EU is dat 6%. En zonder een causaal verband te suggereren: ook onze economische en politieke kracht is relatief afgenomen. Militair speelden we al geen rol van betekenis.

Volgens de voorzitter van COP30 zal het voor klimaatresultaat in toenemende mate nodig zijn om “de officiële onderhandelingen te omzeilen”, zo zei hij deze week. Dat klopt. Maar ook dat is geen silver bullet. Als de EU echt een grotere rol op het mondiale toneel wil spelen, dan zal ze in de eerste plaats sterker moeten worden – politiek, economisch en militair. Of zoals de Amerikaanse president Theodore Roosevelt zei: “Speak softly and carry a big stick; you will go far.”

Remco de Boer

Remco de Boer is energieonderzoeker, schrijver en maker van de wekelijkse podcast Studio Energie - In Search of Europe’s Energy Future.