Zoeken

Toen het licht uitging – en weer aanging

Auteur

Frans de Heij

Op maandag 28 april, ergens rond het middaguur, zat Frans de Heij op een terras in Valencia met een koffie in de hand en even zonder energiegedachten. “Tot plots het onzichtbare zichtbaar werd: het licht ging uit – niet letterlijk, want ik zat buiten. De eigenaar van de koffiezaak kwam onrustig naar buiten. Geen koffies meer. De stroom was weg.”

In eerste instantie leek het een lokale storing. Een zekering, een kabel, misschien een wijktrafo. Maar op weg naar huis werd het beeld breder: geen verkeerslichten, winkels dicht en brandweerlieden die mensen uit vastgelopen liften probeerden te halen. En toen een vriend uit Madrid appte dat ook daar alles platlag, werd duidelijk – dit was een grote systeemstoring. Wat volgde was een zeldzame gebeurtenis: een internationale stroomuitval over het hele Iberisch schiereiland en een stukje Frankrijk.

Ter volledigheid: het officiële onderzoek naar de oorzaak van de stroomuitval loopt nog, en experts verschillen van mening over de precieze toedracht. Ik baseer me hier op de bevindingen uit het rapport van de Spaanse overheid, gepubliceerd op 17 juni 2025 en geef een versimpelde weergave.

“Volgens het rapport had het systeem op het moment van de storing onvoldoende capaciteit voor spanningsregeling vooral doordat te weinig conventionele centrales waren ingeschakeld”

De directe aanleiding voor de black-out was een spanningsvariatie die het elektriciteitsnet niet kon opvangen. Die variatie werd voorafgegaan door een reeks kleine verstoringen in het zuiden van Spanje, vermoedelijk bij onderstations in Andalusië. Compensatiemechanismen in het systeem reageerden wel, maar slaagden er niet in het net voldoende snel te stabiliseren.

Spanning is de "druk" waarmee elektriciteit door het net wordt gestuurd, enigszins vergelijkbaar, maar een stuk complexer, met de waterdruk in een leiding. Als er veel vraag of aanbod op een bepaalde plek is, en die niet goed gereguleerd wordt, kan de spanning lokaal te hoog of te laag worden.

Het gevolg was een toename van spanningsfluctuaties in het hoogspanningsnet. Zulke schommelingen kunnen ertoe leiden dat spanningsniveaus tijdelijk boven of onder de veilige grenzen komen. Dat is riskant: onderdelen kunnen automatisch worden uitgeschakeld om schade te voorkomen, waardoor delen van het net als dominostenen kunnen wegvallen.
Reactief vermogen is het vermogen dat wordt ingezet om spanningsniveaus stabiel te houden. Dit wordt vooral geleverd of opgenomen door grote conventionele centrales via hun generatoren.

Volgens het overheidsrapport had het systeem op het moment van de storing onvoldoende capaciteit voor spanningsregeling (reactief vermogen), vooral doordat te weinig conventionele centrales (gas, kolen of waterkracht) waren ingeschakeld. In de middaguren van 28 april was deze dienst onvoldoende beschikbaar, of werd niet adequaat geleverd door de productie-eenheden die nog wel actief waren.

In de dagen direct na de blackout klonk er ook kritiek op het grote aandeel zonne- en windenergie, en werd het gebrek aan inertia – ofwel massatraagheid – vaak genoemd als hoofdschuldige. Inertia verwijst naar de fysieke draaiende massa van traditionele centrales, zoals stoom- en waterkrachtcentrales. Die traagheid zorgt ervoor dat het systeem niet onmiddellijk reageert op kleine verstoringen in frequentie. Het helpt dus om de stabiliteit van het net te behouden bij plotselinge veranderingen.

“Een deel ging het terras op zolang het bier koud en cash beschikbaar was. Een ander deel stond in de rij bij de lokale buurtwinkel om een ad-hoc noodpakketje in te slaan”

Zon- en windinstallaties dragen nauwelijks bij aan deze traagheid. Maar het officiële rapport van de Spaanse overheid wijst in een andere richting: het legt de nadruk niet op frequentiestabiliteit, maar op spanningsregeling. De kern van het probleem zat in het tekort aan reactief vermogen op het juiste moment. Hernieuwbare bronnen kregen daarmee onterecht de schuld: het probleem lag niet zozeer in hun aanwezigheid, maar in het ontbreken van voldoende ondersteunende infrastructuur om hen heen.

Toen de spanningsinstabiliteit verder toenam, werden automatische beveiligingssystemen geactiveerd. De interconnecties met Frankrijk en Marokko schakelden zichzelf af om te voorkomen dat de storing zich zou verspreiden naar de rest van Europa. Dat mechanisme werkte – maar het gevolg was dat het Iberisch net volledig geïsoleerd raakte. Zonder externe hulp en met beperkte interne stabiliteit kon het systeem de fluctuaties niet meer opvangen. Binnen enkele seconden daalde de spanning onder de kritieke grens, schakelden productie-eenheden zichzelf als dominostenen uit, en viel het volledige net terug naar nul opwekking. Een totale black-out was het gevolg.

De Spanjaarden gingen verschillend om met de black-out. Een deel ging het terras op zolang het bier koud en cash beschikbaar was. Een ander deel stond in de rij bij de lokale buurtwinkel die als enige wel openbleef om een ad-hoc noodpakketje in te slaan.

Hoewel de hoofdlijn van het incident vrij helder is – spanningsinstabiliteit dat zich uitbreidde tot volledige systeemuitval – blijven de achterliggende oorzaken onderwerp van debat.

Volgens het Spaanse overheidsrapport werd de directe oorzaak gevormd door kleine storingen in Zuid-Spanje, die door het gebrek aan interne stabiliteit konden uitgroeien tot een kettingreactie.

De vinger wijst vervolgens naar de landelijke netbeheerder REE, die volgens het ministerie te weinig thermische centrales had laten draaien in de middaguren. Extra draaiende conventionele centrales hadden volgens hen de benodigde spanningsstabiliteit kunnen leveren.

REE reageerde met een eigen rapport en stelde dat de spanningsregeling voldoende was ingepland, en dat het juist de producenten waren die faalden in het leveren van die gecontracteerde spanningsondersteuning. Het inschakelen van extra gascentrales zou volgens REE het verschil niet hebben gemaakt.

De energiesector wees de vinger terug en verweet REE onvoldoende robuuste systeemplanning, en vonden dat de netbeheerder met haar uitspraken reputatieschade veroorzaakte.

De netbeheerders, overheden en marktpartijen zullen de komende maanden hun eigen analyses publiceren. Tot die tijd, en waarschijnlijk ook daarna, blijft het vingerwijzen.

“Wie denkt dat je na een storing gewoon “opnieuw de stekker erin doet”, ziet over het hoofd hoe afhankelijk centrales zijn van het net dat ze voeden”

Wie denkt dat je na een storing gewoon “opnieuw de stekker erin doet”, ziet over het hoofd hoe afhankelijk centrales zijn van het net dat ze voeden. Vrijwel alle elektriciteitscentrales hebben zelf stroom nodig om op te starten: voor koeling, voor besturing, voor beveiliging. En als het hele net plat ligt, is er geen spanningsreferentie en geen frequentie om op te synchroniseren.

Daarom is het concept van een black-startcentrale essentieel. Dat zijn centrales die zonder externe stroomtoevoer zelfstandig kunnen opstarten. In Spanje zijn dat onder andere waterkrachtcentrales. Zij gebruiken zwaartekracht: water uit een stuwmeer stroomt naar beneden, drijft een turbine aan, en levert zo de eerste spanning. Vanaf daar kunnen stap voor stap andere centrales worden aangehaakt.

De herstart begon vanuit een klein aantal black-startlocaties. In het noorden van Spanje werd een eerste ‘net-eiland’ gevormd rond Aragón en Navarra, met hulp van Franse elektriciteit via het Biskajegebied. In Galicië werd rond het Miño-bekken opnieuw opgestart vanuit waterkracht. Portugal activeerde een combinatie van een gascentrale en kleinere waterkrachtcentrales voor haar eerste ‘net-eiland’.

Deze eilandjes – delen van het net die zelfstandig kunnen draaien – werden zorgvuldig uitgebreid. Eerst lokaal, dan regionaal. Alleen als spanning, frequentie en fasehoeken voldoende dicht bij elkaar liggen, kunnen zulke eilanden veilig aan elkaar worden gekoppeld. Gebeurt dat te vroeg of onnauwkeurig, dan kan dat leiden tot nieuwe spannings- of frequentie-instabiliteit. Dit is puzzelen op systeemschaal onder regie van de netbeheerder.

Een vriend van me woont net buiten Sevilla en draait daar zijn eigen autarkische stroomnetje op zonnepanelen en batterijen. Toen de stroom uitviel, kwam het lokale restaurant met haar voorraad vlees langs – zijn vriezer werd hun redding.

“De interconnecties speelden een sleutelrol. Dit laat zien dat meer interconnectie niet leidt tot meer risico, maar juist tot meer veerkracht”

Eenmaal de eerste delen van het net weer draaiden, konden ook de interconnectoren met het buitenland opnieuw worden geactiveerd. Frankrijk leverde binnen enkele uren ruim 700 megawatt vermogen, later oplopend tot 2 gigawatt. Ook Marokko stuurde bijna 900 megawatt via de verbinding onder de Straat van Gibraltar. Deze externe injecties waren essentieel om lokale "eilandjes" van spanning te stabiliseren en het net verder op te bouwen.

Volgens ENTSO-E, de Europese koepel van netbeheerders, hebben deze interconnecties een doorslaggevende rol gespeeld in het herstel. Experts stellen dat het herstel zonder deze externe hulp mogelijk tientallen uren langer had geduurd. Ook Spanje en Portugal hebben bevestigd dat de beschikbare importcapaciteit bepalend was voor de snelheid waarmee het net opnieuw kon worden opgebouwd. Na de blackout riepen beide landen op tot versnelling van nieuwe verbindingen met Frankrijk, omdat de huidige interconnectiecapaciteit tussen het Iberisch schiereiland en de rest van Europa slechts 3% bedraagt – ver onder het doel van 15%.

De interconnecties speelden een sleutelrol. De automatische afschakeling beschermde de buurlanden tegen overslag van de storing en dezelfde interconnectoren konden daarna vrijwel direct daarna weer stroom aanleveren. Dit laat zien dat meer interconnectie niet leidt tot meer risico, maar juist tot meer veerkracht.

Het herstel verliep dus gefaseerd, maar indrukwekkend snel. Dezelfde avond draaide meer dan 90 procent van het net weer zoals voorheen. Zulke black-outs kun je niet oefenen in de praktijk. Je kunt modellen maken, simulaties draaien, procedures uitschrijven – maar pas in een echte storing blijkt wat werkt. En deze test, onvrijwillig en ongelegen, heeft het systeem doorstaan met redelijke glans.

De les? Ja, een noodpakket is nog steeds een goed idee – zoals Sanne de Boer eerder terecht schreef op Energiepodium naar aanleiding van deze black-out. De risico’s zijn er. De kwetsbaarheden ook. Maar deze storing laat óók zien: we kunnen veel. In een halve dag stonden Spanje en Portugal weer op het net met hulp van Marokko en Frankrijk. Een noodpakket was onaangetast gebleven maar had in de rij staan bij de lokale buurtwinkel kunnen voorkomen. Dat het licht even uitging, was een waarschuwing. Dat het snel weer aanging, is een bewijs van veerkracht.

Frans de Heij

Frans de Heij is Energie Econoom bij Energie-Nederland en vicevoorzitter bij Euroheat & Power, de Europese brancheverenging van warmtebedrijven. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.