Zoeken

EU moet eerlijk zijn over klimaat, kosten en keuzes

Auteur

Remco de Boer

Niet alleen op klimaatgebied heeft de EU haast, ook investeren in defensie is urgent, net als steun aan Oekraïne. En we moeten ons concurrentievermogen vergroten, en snel ook. Hoog tijd dus voor een discussie over keuzes maken, vindt Remco de Boer. “Hoeveel willen we waarin investeren? Iedere euro kun je immers maar een keer uitgeven. Dát erkennen zou al een goede eerste stap zijn.”

Onder de kop ‘Meerderheid Nederlanders vindt dat kabinet te weinig doet voor het klimaat’ presenteerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vorige week een onderzoek naar opvattingen over klimaatbeleid. Media brachten de kop als ‘nieuws’. Wat géén nieuws werd, was een andere uitkomst: 70% blijkt 'bezorgd tot heel erg bezorgd' dat maatregelen tegen klimaatverandering hun leven duurder zal maken.

Tel bij die uitkomst de kanttekening – zoals de onderzoekers ’m in hun rapport eufemistisch noemen – dat “pro-klimaat-houdingen zich niet automatisch vertalen in steun voor concrete beleidsmaatregelen en gedrag” en je begrijpt hoe relatief weinig de kop boven het SCP-bericht eigenlijk zegt. Opvallend aan het onderzoek waren misschien wel vooral de vragen die niet werden gesteld.

“In Brussel leek de presentatie van de Clean Industrial Deal onlangs verdacht veel op een home shopping-commercial voor een ‘revolutionaire’ messenset of dweil”

Als het kabinet méér voor het klimaat gaat doen, wat mag dat dan kosten, had een vraag kunnen zijn. En hoeveel wilt u daar zélf aan bijdragen? Of: waarvoor wilt u nog meer de portemonnee trekken? Voor defensie, meer woningbouw, minder migratie? Kortom, beste Nederlander, als u 1000 euro per jaar extra zou moeten betalen, hoeveel daarvan zou wat u betreft waaraan uitgegeven moeten worden?

Dit soort expliciete keuzes maken – en daar vervolgens voor gaan staan – is primair aan de politiek. Maar juist die is er geen fan van. Dat zagen we vorige week nog bij de Voorjaarsnota. Gretig presenteerden de coalitiepartijen hun eigen favoriete ‘zoet’, maar dan wel zonder het ‘zuur’, oftewel zonder te zeggen waar de rekening gaat landen. Een aanpak die uiteindelijk vooral wantrouwen zal oogsten.

In Brussel gaat het niet anders. Daar leek de presentatie van de Clean Industrial Deal onlangs verdacht veel op een home shopping-commercial voor een ‘revolutionaire’ messenset of dweil. Zo’n spotje dat claimt dat álles alleen maar beter wordt. Energiekosten? Omlaag. Klimaatbeleid? Nóg ambitieuzer. En de afkalvende industrie? Die wordt niet great again, maar zelfs greater dan óóit, zei de Europese Commissie.

En de EU heeft meer grote ambities. Niet-aflatende financiële steun voor Oekraïne bijvoorbeeld. Ook gaan de lidstaten, na decennia van verwaarlozing, fors investeren in hun eigen defensie – 23 van de 27 lidstaten zijn ook NAVO-lid. En bovenaan de prioriteitenlijst in Brussel prijkt hét thema van de huidige Europese Commissie: verbetering van het concurrentievermogen.

“Belangrijke, lovenswaardige doelen zijn het, stuk voor stuk, maar ook doelen waaraan een prijskaartje hangt”

Bovendien wil de EU nog altijd in 2050 als eerste continent netto geen broeikasgassen meer uitstoten. Ook wil de Unie fors meebetalen aan de klimaatrekening van opkomende landen, zo is vorig jaar tijdens COP29, de VN-klimaatconferentie in Azerbaijan, opnieuw bevestigd. Belangrijke, lovenswaardige doelen zijn het, stuk voor stuk, maar ook doelen waaraan een prijskaartje hangt.

Volgens de Independent High-Level Expert Group (IHLEG) on Climate Finance, die voor de COP’s de financieringscijfers levert, zal de wereldwijde investering in climate action vanaf 2030 zo’n 6.500 miljard dollar per jaar moeten bedragen, een bedrag dat oploopt naar 7.000 tot 8.100 miljard in 2035. Volgens de huidige schattingen zal tot 2050 circa 5% van het wereldwijde BBP naar klimaat moeten gaan.

Maar zoals de Amerikaanse energie-expert Daniel Yergin en zijn mede-auteurs in hun recente artikel ‘The Troubled Energy Transition’ stellen, zullen rijke landen een hoger percentage moeten investeren, aangezien arme landen deels worden vrijgesteld, of de investeringen simpelweg niet kúnnen doen. Yergin c.s. schatten de jaarlijkse bijdrage van rijke landen op zo’n 10% van het BBP.

Eurocommissaris Hoekstra heeft er vertrouwen in, zei hij tijdens COP29, dat het bedrag dat rijke landen jaarlijks gaan genereren voor arme landen, uiteindelijk zal oplopen naar 1.300 miljard dollar per jaar. Hij zei dat in reactie op de boosheid van arme landen over het feit dat het huidige bedrag – 100 miljard per jaar – voorlopig ‘slechts’ zal worden verhoogd naar 300 miljard vanaf 2035.

Vooral de EU zal flink aan de bak moeten. Dat geldt ook voor defensie. De nieuwe NAVO-norm, waarschijnlijk 3,5% van het BBP, die ook de VVD wil, betekent zo’n 300 miljard dollar extra per jaar. Bij de Voorjaarsnota zagen we hoe moeilijk dat wordt. De 1,1 miljard die diezelfde VVD voor defensie zei te hebben losgepeuterd, brengt ons land in 2029 naar 2,1%. Oftewel er is structureel nog 14 miljard per jaar nodig.

“Wil de politiek van het midden, van consensus en redelijkheid, het winnen van die van verdeeldheid, dan zal ze meer dan nu een reëel beeld moeten geven”

En dan is er nog de minimaal 750 tot 800 miljard die de EU per jaar in het versterken van z’n concurrentievermogen zal moeten investeren, volgens het Draghi-rapport. Meer lenen, is dat dan de oplossing? Niet echt. Met 81,6% van het BBP is de schuldenlast van de EU dermate hoog dat de ECB vorig jaar nog aandrong op verlaging hiervan.

Gelukkig zit er tussen de verschillende investeringen overlap. Investeringen in klimaat en concurrentievermogen kunnen deels hand in hand gaan. En geld stoppen in defensie kan sommige industrieën helpen met vergroenen. En een euro investeren in arme landen levert daar wellicht meer klimaatwinst. Dat is allemaal waar. Maar laat niemand doen alsof alles samen de EU financieel geen pijn gaat doen.

Precies daarom is om te beginnen een open discussie nodig over de inzet van de relatief beperkte middelen. Hoeveel gaan we waarin investeren en waarom? En laat de politiek daarna ook voor z’n keuzes gaan staan. Dat is essentieel voor het behoud van draagvlak. Draagvlak voor de enorme verbouwing waarvoor Europa staat, voor de keuzes, maar vooral ook voor de politiek zelf.

Wil de politiek van het midden, van consensus en redelijkheid, het winnen van die van verdeeldheid, dan zal ze meer dan nu een reëel beeld moeten geven. Doe dus niet of dé ideale wereld onder handbereik is. Doe niet of er in Brussel een bos met geldbomen staat. En doe niet of alles opgelost kan worden. Zoals Thomas Sowell zei: “There are no solutions. There are only trade-offs.”

Remco de Boer

Remco de Boer is energieonderzoeker, schrijver en maker van de wekelijkse podcast Studio Energie