Zoeken

Een beter milieu én behoud van industrie begint bij Europese consumenten

Auteur

IJmert Muilwijk

In 1990 startte de campagne “een beter milieu begint bij jezelf”. Na heel wat kritiek werd dat vanaf 2000 vooral een beter milieu begint bij bedrijven, aldus IJmert Muilwijk. “In 2025 zien we de industrie worstelen. Europese bedrijven moeten terecht verduurzamen, maar de consument heeft daartoe geen verplichting en kan grijze producten via Alibaba blijven kopen. Het is tijd voor een slimme combinatie van “jezelf” en bedrijven. Dat kan door de vraag naar duurzame producten te verplichten. Door deze vraagcreatie wordt verduurzamen een aantrekkelijk businessmodel. Bijkomend voordeel is dat in een onzekere wereld ook gestuurd kan worden op welke productie we écht in Europa willen houden.”

Europa heeft terecht ambitieuze klimaatdoelen gesteld. Wij moeten niet meegaan in het morele verval van de VS en andere landen die hun kop in het zand steken voor de urgente dreiging van klimaatverandering. Tegelijkertijd mogen we niet blind zijn voor de gevolgen wanneer de EU als enige continent radicaal de koers naar klimaatneutraliteit volhoudt. We zijn gekke Henkie als we onze bedrijven dermate hard blijven normeren en beprijzen als de grenzen open blijven staan voor niet-duurzame producten. Dan gaan onze bedrijven failliet, terwijl het klimaatprobleem groter wordt door import van nog vervuilendere producten uit landen waar het klimaat niet boeit.

“In plaats van strenge eisen te stellen aan Europese producenten, moeten producten zelf aan duurzaamheidseisen gaan voldoen”

In Europa wordt gewerkt aan een grensbeschermingsmechanisme voor producten waar meer broeikasgassen voor uitgestoten zijn dan dat Europese bedrijven mogen (CBAM). Dit hek is en blijft echter zo lek als een mandje. Er vallen alleen een paar ruwe bulkproducten zoals staal onder het mechanisme. Terwijl een vuilnisbak via Alibaba met een combinatie van kunststof, aluminium en staal niet onder het mechanisme valt en ook niet te controleren valt. Als dit hek tegen alle verwachtingen in wél gedicht wordt, zullen investeringen onder druk van het emissiehandelssysteem (ETS) alsnog niet los komen in Europa. Miljardeninvesteringen vereisen zekerheid over het rendement, terwijl met een paar pennenstrepen het aantal emissierechten verhoogd kan worden en daarmee het rendement op de investering wegvalt. Daarnaast corrigeert CBAM alleen voor de CO2 prijs, maar niet voor de fundamenteel lagere energie- en arbeidskosten in andere continenten. Van dat laatste kan je zeggen dat het niet uitmaakt waar een product geproduceerd wordt, zolang de Europese consument maar zo goedkoop mogelijk uit is. Totdat de kraan, net als bij het Russische gas, plots dichtgedraaid wordt en we als Europa opeens zonder medicijnen, staal of brandstof zitten.

In plaats van strenge eisen te stellen aan Europese producenten, moeten producten zelf aan duurzaamheidseisen gaan voldoen. Dat lijkt een klein verschil (producent – product), maar is in de praktijk een superbelangrijk verschil:

“Niet dit nieuwe systeem van vraagcreatie leidt tot hogere prijs – onze terecht gestelde morele klimaatdoelen leiden tot een hogere prijs”

Als we eisen stellen aan het product moet de partij die het product levert aan de consument aantonen dat het duurzaam is. Dat hoeft niet voor ieder individueel product. In de praktijk is een duurzaam product ook vaak niet te onderscheiden van een vervuilend product. Groen en grijs staal zijn bijvoorbeeld moleculair precies hetzelfde, maar met andere processen geproduceerd. Daarom moeten leveranciers op jaarbasis aantonen dat een vastgesteld percentage duurzaam gemaakt wordt. Dat is in de praktijk maar een paar uurtjes werk als er goed is geadministreerd wat er is geleverd. Bij de productie van een groen product wordt een certificaat aangemaakt. De leverancier moet genoeg certificaten inkopen om aan de verplichting te voldoen. Bij elektriciteit doen we dit al jaren. Voorbeeld: een bouwbedrijf levert 2000 ton staal in 2025. Er is een verplichting van 10% groen staal voor de bouw. Dan moet het bedrijf certificaten ter waarde van 200 ton groen staal kopen.

Door dit systeem ontstaat er een waarde voor duurzame productie. Als er te weinig duurzame producten zijn om aan de verplichting te voldoen loopt de prijs voor de certificaten op en krijgen groene producenten de prikkel om meer productiecapaciteit te bouwen.

Maar dan worden producten dus duurder? Inderdaad. Of anders gesteld: minder goedkoop doordat de vervuiling niet meer afgewenteld wordt op volgende generaties en de omzeilingsopties afgesloten worden. Hoewel ik “Guns don’t kill people, people kill people” altijd een wat dubieuze uitspraak vind, zit er in deze context wel een kern van waarheid in: niet dit nieuwe systeem van vraagcreatie leidt tot hogere prijs – onze terecht gestelde morele klimaatdoelen leiden tot een hogere prijs. Het enige wat dit systeem doet is de doelen zonder opties voor omzeiling implementeren. In plaats van de meerprijs weg te moffelen bij de onzichtbare Europe industrie of de meerprijs te vermijden door alsnog grijze producten te importeren, wordt het nu eerlijk in alle eindproducten verwerkt.

“Liever een land met een iets lager BNP met zicht op een lange en schone toekomst, dan een kwetsbaar en vervuilend land”

En hoe zit het met mensen die nu al amper het hoofd boven water kunnen houden? Het is inderdaad zo dat mensen met een laag inkomen relatief hard geraakt worden als consumptie duurder wordt. Denk aan de discussie over de BTW. Net als bij de klimaatdoelen moeten we democratisch vaststellen welk niveau van herverdeling en minimum bestaansniveau we willen. Dat kan vervolgens prima via het progressieve op inkomens- en vermogensbelastingstelsel weer rechtgetrokken worden.

Door dit systeem van vraagcreatie wordt transparanter wat de kosten van onze klimaatdoelen zijn. Als we onze eigen wintersportvakanties, Netflix abonnementen en vierde paar schoenen echt belangrijker vinden dan een leefbaar klimaat en het voortbestaan van plant- en diersoorten, dan kunnen we beter de klimaatdoelen aanpassen in plaats van de kosten te verbergen via systemen waar toch omheen wordt gewerkt in de echte wereld.

Lange tijd heeft de ‘onzichtbare hand’ het alleenrecht gehad. Producten worden daar geproduceerd waar dat het goedkoopste en of vervuilends kan. We hebben de afgelopen decennia zaken als afhankelijkheid eigenlijk nauwelijks bekeken. Totdat Russisch gas in een klap weg viel. Of tot we een keer in conflict komen met India of China en we zelfs de meest simpele medicijnen niet meer kunnen verkrijgen. Bij het vaststellen van een percentage duurzaam geleverde producten kan relatief eenvoudig ook een geografische oorsprong van de productie vastgesteld worden. Zo kunnen we eisen dat de helft van het groene staal bijvoorbeeld in Europa gemaakt moeten worden. Dat kan leiden tot een (extra) hogere prijs. Het goedkope gas uit Rusland liet na decennia opeens zien dat er in één keer een extreem hoge prijs betaald moet worden als de levering stopt. De pure focus op BNP en koopkracht laat duurzaamheid en weerbaarheid volledig buiten het plaatje. Liever een land met een iets lager BNP en koopkracht met zicht op een lange en schone toekomst, dan een kwetsbaar en vervuilend land.

IJmert Muilwijk

IJmert Muilwijk is Programma manager Gas & Waterstof bij Energie-Nederland en schrijft op persoonlijke titel.