Minister Sophie Hermans: “In een wereld die steeds instabieler wordt, is het belangrijk dat we zelf verantwoordelijkheid nemen voor onze energievoorziening. Dit akkoord helpt ons vooruit: met minder buitenlandse afhankelijkheid, minder uitstoot én met oog voor de toekomst. We benutten wat er nog is, met oog voor het klimaat en toekomstige generaties.”
Het akkoord bevat concrete afspraken over efficiënter samenwerken, een sneller en transparanter vergunningsproces en het verhogen van opsporingsactiviteiten (nieuwe projecten).
Waar het akkoord niets over zegt, zijn emissies. Het woord klimaat wordt het vaakst genoemd met ‘investerings-’ ervoor. Het feit dat er bij de productie van aardgas op de Noordzee minder emissies vrijkomen dan bij geïmporteerde LNG wordt door betrokken partijen kennelijk als afdoende gezien om de zorgen over emissies weg te nemen. Maar de maatschappelijke zorgen betreffen niet alleen de emissies tijdens productie en transport (scope 1 en 2), maar ook de emissies tijdens het gebruik van het gas (scope 3). Alle weerstand tegen nieuwe projecten richt zich juist op scope-3-emissies, die 80 tot 95% van de totale levenscyclusemissies vormen. De huidige fossiele reserves, productie en infrastructuur zijn groot genoeg om de Parijs-doelen onhaalbaar te maken. Daar is voor gewaarschuwd door zowel het IEA als het IPCC. Sindsdien is bijna elk nieuw olie- of gasproject op de Noordzee aangevochten bij de rechter. Met als voornaamste bezwaar dat er geen rekening is gehouden met de klimaatimpact van deze additionele productie. In de meest recente uitspraak van de Shell rechtszaak deed de rechter hier ook een opvallende (want ongevraagde) uitspraak over door te stellen dat de ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden mogelijk wel in strijd is met hun zorgplicht. Aangemoedigd door deze uitspraak heeft Milieudefensie op 13 mei aangekondigd een nieuwe klimaatzaak tegen Shell voor te bereiden met als eis dat Shell moet stoppen met het boren naar nieuwe olie- en gasvelden. In 2022 hebben meer dan 400 wetenschappers een open brief geschreven tegen nieuwe gasboringen op de Noordzee. En ook in de politiek is nieuwe gaswinning een regelmatig onderwerp van moties en Kamervragen geweest. En niet alleen in Nederland, ook in de VK, Duitsland en Noorwegen is er brede maatschappelijke weerstand tegen additionele productie van fossiele energie. De maatschappelijke license to produce is sterk afhankelijk van de mate waarin de zorgen over scope-3-emissies worden weggenomen.
“Maar helaas, er staan geen concrete afspraken in het akkoord die deze belangrijke maatschappelijke zorg wegnemen”
Dit alles overwegende is het vreemd dat hier niets over wordt gezegd in een akkoord dat als titel heeft “Gaswinning in de Energietransitie”. Zijn de akkoordpartijen zich niet bewust van dit issue? Dat lijkt evenwel niet het geval, want maar liefst drie van de zeven opgesomde knelpunten hebben hier direct mee te maken: gaswinning in de energietransitie, onzekerheid over de duur van het vergunningsproces, en draagvlak. Het duidelijk bespreken van het ‘scope 3’-issue en daarvoor oplossingen aandragen zou deze drie knelpunten aanzienlijk kunnen verminderen. Maar helaas, er staan geen concrete afspraken in het akkoord die deze belangrijke maatschappelijke zorg wegnemen. Het vergunningsproces wordt wel wat efficiënter gemaakt, maar er wordt niets gedaan om de kans op bezwaren (de belangrijkste oorzaak van vertragingen) te verminderen.
Een gemiste kans. Want de betrokken partijen hadden eigenlijk al het voorwerk al gedaan om hier concreet afspraken over te kunnen maken. ElementNL heeft bijvoorbeeld actief geholpen het beleidsinstrument van de Carbon Take Back Obligation (CTBO) te ontwikkelen. Op de website van Element NL staat: “Invoering producenten verantwoordelijkheid. Ook de emissies door verbranding van aardgas verderop in de keten moeten omlaag. Daarvoor ondersteunen wij het onderzoek naar de invoering van een systeem van producentenverantwoordelijkheid zoals de Carbon Take Back Obligation. Met zo'n instrument voor producentenverantwoordelijkheid garandeert de producent of importeur van fossiele brandstoffen dat (een deel van) de CO2 die vrijkomt bij het gebruik ervan, niet wordt uitgestoten maar wordt vastgelegd of opgeslagen."
Ook EBN en andere belanghebbenden hebben zich in het verleden positief uitgesproken over dit idee.
Een CTBO kan ingevoerd worden voor alle gasproductie en import in Nederland, of alleen voor eigen gasproductie of eerst alleen voor nieuwe projecten. Om het investeringsklimaat interessant te houden zou Nederland zich in de EU (en wereldwijd) moeten inzetten om dit soort regelgeving ook in andere landen geïmplementeerd te krijgen. Het alternatief is dat de overheid de meerkosten van dit beleid compenseert door het overheidsdeel van de opbrengsten (nu 70%) langzaam af te laten nemen naar mate het vereiste terugname- en opslagpercentage (onder de CTBO) toeneemt. De overheid spaart met dit beleid ook geld uit want met een CTBO voor aardgas is er geen subsidie meer nodig voor CCS-projecten.
“Want in 2025 is het argument ‘beter dan import’ niet goed genoeg meer voor de urgentie van het klimaatprobleem”
Tijd voor herkansing
Artikel 9 van het akkoord gaat over het Transitieperspectief. Het is veelzeggend dat dit het minst concrete artikel is. Er worden twee toezeggingen gedaan: dat er binnen 12 maanden aanvullende afspraken zullen worden gemaakt over hergebruik van infrastructuur, en dat betrokken partijen in overleg invulling zullen geven aan hun aandeel in de verplichting in de EU Net Zero Industry Act om CO2-opslagcapaciteit te realiseren in 2030.
In dit artikel horen ook afspraken over scope 3-emissies. Die kunnen mooi in de aanvullende afspraken worden opgenomen. De EU-verplichting is een mooie voorzet en eerste stap op weg naar een volwaardige producentenverantwoordelijkheid.
In het akkoord wordt hier in feite om gevraagd: “Draagvlak kan worden versterkt door het actief uitdragen van de nut en noodzaak van de winning van Nederlands aardgas gedurende de energietransitie en het definiëren van duidelijke randvoorwaarden”. Het IPCC zegt het duidelijk in zijn laatste rapport: “The continued installation of unabated fossil fuel infrastructure will ‘lock-in’ GHG emissions. (high confidence).”
De randvoorwaarde voor nieuwe fossiele energieprojecten moet minimaal zijn dat er een concreet ‘abatement’ plan is voor alle emissies (scope 1, 2 en 3) om additionele ‘lock-in’ te voorkomen. Dat kan op projectniveau, maar ook heel goed en efficiënter op sectorniveau of productniveau (aardgas). Veel landen worstelen met dit dilemma (nieuwe fossiele energieprojecten). Nederland heeft hier een uitstekende positie en kans om te laten zien hoe een overheid verantwoordelijk kan omgaan met dit dilemma. Want in 2025 is het argument ‘beter dan import’ niet goed genoeg meer voor de urgentie van het klimaatprobleem. Tegelijkertijd zijn de argumenten om nog eigen gas te winnen (geopolitiek, economie, klimaat) wel degelijk valide. Een CTBO respecteert beide uitdagingen en zal leiden tot meer draagvlak en minder vertraging bij vergunningenprocedures.